Interview - Christel Verdaasdonk

Na het afronden van haar docentenopleiding aan de ArtEZ Hogeschool in Arnhem, besloot Christel Verdaasdonk (Den Bosch, 1992) haar kunstkennis te vergroten met een opleiding Kunstgeschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Momenteel volgt zij hier de Master Kunst- en Cultuurwetenschappen. Tussen de colleges en het studeren door, maakt zij kunstwerken met opgezette vogels in de hoofdrol. Vorig jaar was een deel van haar werk te zien in de expositie Beauty of the Beast in Museum Arnhem, tussen grote namen als Tinkebell, Idiots en Kate McGwire.

Bekijk haar portfolio op www.christelverdaasdonk.com

Interview door Patricia Pisters

“De combinatie van zachte borduursteek en harde dood klopt voor mijn gevoel”

Christel, ik heb gelezen dat je al op jonge leeftijd gefascineerd was door vogels. Het schijnt zelfs zo te zijn dat “vogel” het eerste woord is dat je ooit hebt gezegd! Waar komt deze fascinatie voor onze gevederde vrienden vandaan?

Dat klopt. Ik denk dat ik al zo vroeg in vogels geïnteresseerd was, omdat ze kunnen vliegen. Later is daar de fascinatie voor hun verschillende texturen bijgekomen: de combinatie van zachte veren, scherpe snavels en schubachtige poten. Bovendien zijn er zó veel verschillende vogels. Ze zijn er in alle soorten, kleuren en maten. Van vogels krijg ik nooit genoeg.

___

Op internet kwam ik dit citaat van jou tegen: “Vogels liggen vaak heel mooi als ze dood zijn. Op hun rug, met de vleugeltjes om zich heen geslagen, de pootjes omhoog en het kopje wat scheef. Het is de esthetiek van het lichaam in een staat van totale ontspanning. Zonder ziel wordt het dode lichaam een prachtig sieraad, een materiaal om mee te werken. De dode vogel is mijn metafoor voor deze schoonheid: dode vogels fascineren me, ze ontroeren me. In mijn werk wil ik deze schoonheid vangen, behouden. Met mijn werk wil ik een ode brengen aan de vogel en een ode aan het leven”.
Dit klinkt een beetje creepy… Hoe zijn de reacties op jouw werk?


De meeste mensen vinden mijn werk spannend en fascinerend. Helaas wordt er ook wel eens vervelend gereageerd, maar die mensen begrijpen de essentie van het werk niet. Ze zien het als iets lugubers en denken dat ik de vogels voor de kunst heb gedood. Dat is echter nooit het geval! In Nederland gelden strenge regels voor het opzetten van dieren. Alle vogels in het wild - met uitzondering van kraaien, kauwen en duiven - zijn beschermd en mogen niet geprepareerd worden zonder vergunning. De vogels die ik gebruik, krijg en koop ik van kwekers. Deze vogels zijn geringd, een teken dat ze in gevangenschap zijn geboren en gestorven. Ik heb meerdere vaste adressen. Als er bij hen een diertje dood gaat, nemen zij contact met mij op. En zo komt het wel eens voor dat ik weekend na weekend heel Nederland doorkruis om dode vogels op te halen.

___

Ik heb gelezen dat je ‘onvolledige’ vogels - vogels die een vleugel missen of een poot hebben gebroken - in je borduursels verwerkt. Dat vind ik mooi: op die manier maak je het diertje weer compleet. Hoe ben je op het idee gekomen om hier de borduurtechniek voor te gebruiken?

Voordat ik met geprepareerde vogels ging werken, gebruikte ik vooral textiel in mijn kunst. Zachte stoffen passen goed bij de vogels met hun donzige verenkleden. Daarnaast is de borduursteek een heel huiselijk iets. Het geeft me een warm, aangenaam en welkom gevoel. De dood daarentegen is iets kouds en wordt vaak gezien als iets waar je zo ver mogelijk vandaan wilt blijven. Deze combinatie van zachte borduursteek en harde dood, van dichtbij en ver weg, klopt voor mijn gevoel. Het botst, maar vult elkaar ook aan.

___

Over borduren gesproken: het wordt nogal eens gezien als een uiting van huisvrouwenvlijt. In combinatie met taxidermie - wat momenteel heel hip is - wordt het echter weer modern. Op die manier geeft jouw borduurwerk niet alleen een tweede leven aan de vogels, maar ook aan deze kunstige techniek. Want dat is het ook: borduren kost ontzettend veel tijd en concentratie. Hoe lang doe jij ongeveer over één kunstwerk? En hoe ga je daarbij te werk? Vormt het vogelonderdeel het vertrekpunt voor de rest van jouw ontwerp?

Borduren kost inderdaad veel tijd. Soms ben ik wel drie maanden bezig met één borduursel. Om die reden ben ik op zoek gegaan naar hulp. Ik heb een oproep op Marktplaats gezet en kreeg heel veel reacties hierop. Nu heb ik dus een aantal vaste borduursters, die ik nog nooit in het echt heb gezien. Zelf borduur ik ook nog steeds. Wat het proces betreft, vormt het vogelonderdeel inderdaad het vertrekpunt. Het ontwerp werk ik verder uit op de computer en met een speciaal programma maak ik er een patroon van. Deze patronen stuur ik naar mijn borduursters. Zodra ze af zijn, worden ze weer naar mij terug verzonden en kan ik verder met het prepareren, opspannen en in elkaar zetten. Het levert ons allemaal profijt op. De borduursters vinden het leuk en hoeven geen borduurpakket te kopen, en ik kan meer werk produceren.

___

Je omschreef jouw werk zojuist als ‘huiselijk’. Ik wil daar graag ‘traditioneel’ en ‘Hollands’ aan toevoegen. Dit vanwege het borduurwerk, het gebruik van Delfts Blauw porselein en de typische Nederlandse vogeltjes zoals de goudvink en de koolmees. En het puttertje natuurlijk, die meteen de associatie met het befaamde werk van Fabritius oproept. Kies je hier bewust voor?

Eigenlijk heb ik daar nooit bij stil gestaan. Ik denk dat ik een hele Hollandse smaak heb! Wel kies ik bewust voor de inheemse soorten, omdat ik met mijn werk de schoonheid van het ‘alledaagse’ vogeltje wil aantonen, ook - en misschien wel voorál - als ze dood zijn. Ik hoop er met mijn werk voor te zorgen dat andere mensen hier ook de schoonheid van inzien. Meestal worden de vogels in de kliko geworpen, terwijl ze juist heel fascinerend en kwetsbaar zijn op het moment dat ze net overleden zijn. Alsof iemand vergeten is om op het magische aan-knopje te drukken.

___

Vanuit kunsthistorisch perspectief krijgen vogels vaak een bepaalde symboliek toegedicht. Een duif staat bijvoorbeeld symbool voor de Heilige Geest, voor liefde of onschuld en een uil voor wijsheid. Geldt dit ook voor de vogels in jouw werk?

Jazeker, maar niet aan iedere vogel is een verhaal gekoppeld. Voor wie het wél geldt, is het puttertje. Op schilderijen van een tronende Madonna wordt het puttertje, die ook wel de distelvink wordt genoemd, vaak afgebeeld in de handen van het Christuskind. Hiermee vormt het vogeltje een verwijzing naar de passie. Het verhaal gaat dat toen Christus het kruis naar de berg van Golgotha droeg, de putter zijn leed enigszins wilde verzachten. Hij deed dit door een prikkende doorn uit zijn doornenkroon te trekken. Daarbij viel er een druppel bloed op het gezicht van de vogel. Vanaf dat moment zou hij met een rood kopje door het leven gaan, als dank voor zijn moedige daad. Jonge putters worden geboren met een bruin kopje. Naarmate ze ouder worden, kleurt het rood. Ook de halsbandparkiet heeft een religieuze, symbolische betekenis. Deze vogel staat symbool voor de maagd Maria. Een mooi uitgangspunt voor een volgend project.

___

Behalve kunstwerken om op te hangen of neer te zetten, maak je ook sieraden waarin dode vogels zijn verwerkt. Draag je deze zelf wel eens? En wat zijn de reacties hierop?

Ik draag de sieraden vooral op speciale gelegenheden, zoals feestjes en openingen van tentoonstellingen. Meestal vinden mensen de sieraden apart en zijn ze verwonderd over het feit dat het een échte vogel is. Toch vinden veel mensen het - wat heel begrijpelijk is - ook een beetje vreemd, zo’n dode vogel in je haar. In de toekomst zou ik nog wel een kledingstuk willen maken met vogelhuiden en borduursels. Overigens maakte ik het sieraad speciaal voor de Beauty of the Beast-tentoonstelling in Arnhem.

___

Momenteel is jouw werk te zien bij de Vogelbescherming Zeist in het kader van Het Bevlogen Oog: een podium voor getalenteerde kunstenaars tot 35 jaar, die op een originele wijze met het thema ‘vogels’ bezig zijn. Staan er, behalve de expo in Maastricht, nog meer tentoonstellingen op de planning? En wat zijn jouw dromen voor de toekomst?

Er staan nog wel wat zaken op de planning, maar hierover kan ik nog niet veel zeggen. Wel hoop ik dat er meer exposities zullen volgen na de expositie in Maastricht. Mijn doel voor de toekomst is om naast een vaste baan in de kunstgeschiedenis ook zelf kunst te blijven maken en dit te promoten. Nu probeer ik zoveel mogelijk te exposeren om mijn werk onder de aandacht te brengen. Daarnaast heb ik een website en post ik regelmatig foto’s van werken op Facebook en Instagram. Mijn werk is momenteel helaas nog nergens vast te koop.

___